De leessocialisatie begint met voorlezen. Positieve ervaringen met voorlezen stimuleren het (voor)leesplezier en het leesgedrag. Maar ze geven ook een stevige impuls aan de leesvaardigheid. Baby’s, peuters en kleuters (0-6 jaar) die worden voorgelezen, groeien in vergelijking met leeftijdsgenootjes die niet worden voorgelezen uit tot betere lezers. Dit effect duurt voort gedurende de basisschool en zelfs tot in de verdere schoolloopbaan. Voorlezen heeft invloed op verschillende onderdelen van de taal- en leesvaardigheid.

Behalve op de leesvaardigheid, heeft voorlezen ook een positief effect op de literaire competentie en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. De opbouw van de literaire competentie begint op het moment dat kinderen worden voorgelezen. Als er tijdens het voorlezen aandacht is voor het verhaal en de manier van vertellen, krijgen ze inzicht in de narratieve structuur, de spanningsboog, de fictieve status en andere literaire conventies. Daarnaast draagt voorlezen bij aan hun emotionele competentie: het stelt hen in staat om adequater te reageren op gevoelens van andere mensen.
Voorgelezen worden hoeft niet voorbehouden te zijn aan de jongste kinderen. Tot en met de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs kan deze werkvorm worden ingezet om jongeren te enthousiasmeren voor literatuur. Door jongeren voor te lezen, maakt u ze nieuwsgierig naar boeken die ze anders misschien niet zouden lezen.
Lees meer over het positieve effect van voorlezen aan jonge kinderen op Leesmonitor.nu